Vrijdag
26 april 2019 Naar overzicht
Van : De Deense grens (Krusá)
Naar : Flensburg
Gelopen : 14 kilometer
Geslapen : Hotel Xenia
in Flensburg
Eindelijk! Op 26 april 2019 begonnen we aan het noordelijke stuk van de E1 in Duitsland. Het deel van Celle tot aan Lugano hebben we in de afgelopen 12 jaar al gedaan, maar het stuk vanaf de Deense grens tot aan Celle ontbrak nog. Dat staat voor de komende jaren op het programma.
Gisteren waren we na 8 uur treinen in Flensburg aangekomen en hadden we vast een en ander uitgezocht voor de bussen. Vanochtend stonden we ruim op tijd op het ZOB (na lang zoeken heb ik uitgevonden dat dit staat voor Zentraler Omnibus Bahnhof) voor Bus 1 van 5 over 9 naar Krusá. Bij Kupfermühle Grenze stapten we uit. We zagen 3 vlaggen, maar niet de Deense vlag. Wim liep al naar de overkant om aan het traject naar het zuiden te beginnen, maar ik vond dat we toch écht wel even tot aan het randje van Denemarken moesten gaan. Dus liepen we eerst naar het Noorden tot we na zo’n 200 meter de grens in het vizier hadden.
Even tot aan het bordje, een foto maken en toen begonnen we echt. Terug naar de bushalte en daarna, naast de roltrappen die het niet deden, omhoog naar het grenshotel. We deden een paar boodschappen in de supermarkt onder het hotel, waar vrijwel uitsluitend Denen hun boodschappen – met name drank – halen. Bij de kassa duurde het een eeuwigheid omdat de klant voor me een hele portemonnee met euromuntjes had omgekieperd en de kassajuffrouw telkens de tel kwijtraakte. Moest ze het vervolgens nog omrekenen om het tekort in kronen te laten bijbetalen. En dat terwijl je met 2 flesjes Fanta staat te popelen om te beginnen!
Het teken was snel gevonden. Het was weer prima gemarkeerd hier. We gingen gelijk al het bos in. Mooi. Alleen het onweer dat we in de verte hoorden rommelen was minder mooi. Het was weliswaar nog droog, maar na een poosje werd de tijd tussen flits en klap wel erg kort. Nooit zo leuk tussen al die bomen. Toen we even later onder de autoweg doorgingen en op een parkeerplaats kwamen met een toiletgebouwtje , hebben we dan ook op een bankje onder het royale afdak een schuilplaats gezocht. Al gauw barstte de bui goed los. We vonden het prima. Het was alweer zo lang droog geweest en we hadden vandaag alle tijd.
Na een half uurtje was het zo goed als droog en hervatten we de tocht. Al gauw stonden we aan de kust. Zowel rechts als links zagen we iets van horeca. We moesten naar rechts, maar stel dat dat dicht was? Dan moesten we 400 meter terug om die van links te proberen. Die misschien ook dicht was. Eerst links proberen bracht het risico mee, dat we daar spijt van zouden krijgen, als rechts ook open bleek. Tja, dat zijn zo van die wandeldilemma’s. Wat is wijsheid? Wim ging toch maar eerst rechts proberen, terwijl ik wachtte op de uitslag. Die was positief, dus het werd koffie in het mooie Ringhotel Wassersleben. Met een stuk taart erbij om de start te vieren.
Daarna liepen we een stuk langs het Oostzeestrand om vervolgens door een mooi stukje bos naar de autoweg te klimmen. We waren net op tijd boven om in een bushokje voor de volgende plensbui te schuilen. Na de bushalte gingen we de buitenwijken van Flensburg in. Dat was zoals verwacht niet zo’n aardig traject meer. Tot aan de Nordertor nogal verwaarloosd en armoedig en ook na de stadspoort weinig fraai.
Pas in het echte centrum wordt het allemaal wat levendiger en welvarender. Vooral de hofjes aan weerszijden van de hoofdstraat zijn erg aardig.
We hebben de route kort na de Nordertor trouwens verlaten om het centrum en de kerk met het enorme orgel te bezoeken. Later in de middag hebben we nog door het aardige visserskwartier aan de overkant van de haven geslenterd. Daar kwamen we het witte kruis weer tegen, dat langs deze kant de stad verlaat. Maar dat zouden wij morgen met de bus doen.