Juli 2005
9 dagen langs de GR5 door Lotharingen
van Pagny-sur Moselle naar Schirmeck- 200 kilometer
Dag 0 – Zaterdag 9 juli 2005
Naar Metz
Alle adresjes waren gereserveerd. We konden met een gerust hart vertrekken voor onze tocht, de GR5 door Lotharingen.
Halverwege Metz en Nancy zouden we de draad oppakken om het stuk tot aan de Vogezen te lopen. Met de trein van half 10 kwamen we om kwart voor 4 aan in Metz. We hoefden alleen in Brussel over te stappen. Hoewel we het niet meer precies wisten, liepen we in één keer goed naar het Mercure hotel waar we de vorige keer geslapen hadden. Daar dropten we de rugzakken om direct door te kunnen naar het centrum. We hadden ons er op verheugd om deze mooie stad nog een keertje door te slenteren en het prachtige weer werkte daar prima aan mee.
Net als een paar jaar geleden was er in het weekend een heerlijk weekend-menu in het Mercure. Ook daar hadden we naar uitgekeken, dus tot nu toe liep alles op schema!
Dag 1 – Zondag 10 juli 2005
van Pagny-sur-Moselle naar Montauville – 22 kilometer
Na een uitgebreid ontbijt, met sapje uit de sinasaappelpersmachine, hadden we de stoptrein van iets voor half 10 naar Nancy. In Pagny-sur-Moselle stapten we uit om daar in onze voetsporen van 5 jaar geleden te treden. Daarvoor moesten we gelijk al een eindje klimmen en het was al behoorlijk warm. We wisten toen nog niet, dat het nog veel warmer zou worden!
Na het mooi tegen de bergwand aan gelegen dorpje Prény leek het even mis te gaan. We hadden net een fel klimmetje achter de rug en zouden nu een heel eind over de kam verder wandelen, toen het pad plotseling naar links, van de kam af en behoorlijk naar beneden boog: “Nouvelle Itinéraire”. Prima, maar dat ging dus helemaal de verkeerde kant op! Na een paar minuten stonden we weer vlak bij Prény, zo’n honderd meter voorbij het punt waar het klimmetje was begonnen! Maar we hadden inmiddels wel gezien wat de oorzaak was van deze manoeuvre (hoewel we niet goed snapten, waarom je eerst zonodig naar boven moest om weer terug in het dorp uit te komen). Het oorspronkelijke pad leek te worden doorkruist door een nieuwe, in aanleg zijnde, Hoge Snelheidslijn. We wisten dat die hier ergens moest lopen, dus dat hadden we dan maar gelijk gehad. Je weet immers nooit, of het pad al goed is aangepast, of dat je zelf moet gaan pionieren bij dergelijke verstoringen. Het duurde wel een hele tijd voordat we weer op de oorspronkelijke route kwamen en in die tussentijd hadden we geen idee waar we ergens liepen. Dat voelt nooit zo prettig, maar gelukkig bleek achteraf, dat we niet veel extra hadden gedaan. De afstand was voor een eerste dag namelijk al lang genoeg: 25 kilometer.
Pas aan het eind van de tocht, in Montauville, troffen we de eerste bar, waar we ons vol lieten lopen met Icetea. Heerlijk. Daarna was het nog een kilometer of 3 naar het enigszins buiten de route gelegen hotel. Een mooie, ruime, heerlijk koele, hoewel niet superschone kamer wachtte ons. Dat het restaurant op zondag gesloten was, wisten we van tevoren, maar de koude schotel die ze ons hadden beloofd was uitstekend.
Dag 2 – Maandag 11 juli 2005
van Montauville naar Liverdun – 29,5 kilometer
Het paadje waarmee we vanaf het hotel wilden doorsteken naar de route, konden we niet vinden, maar via een redelijk rustig autoweggetje, parallel aan de GR5, kwamen we er ook. Daarna gingen het door een prachtig dal, dat heel origineel de bijnaam “Klein Zwitserland” had gekregen.
Het dorpje waar we tussen de middag wat hadden willen eten, was uitgestorven. Geen restaurantje, geen bar, geen winkel. En omdat het hotel in Montauville ook in de middle-of-nowhere lag, hadden we ’s ochtends geen boodschappen kunnen doen. Gelukkig hadden we gisteren met een vooruitziende blik in de Icetea-bar extra blikjes ingeslagen en verder hadden we nog stroopwafels. Met een beker cup-a-soup erbij hebben we daar onze maaltijd mee gedaan. Toen we weer op pad gingen, bleek er wel een werkende waterkraan bij de kerk te zijn en dat kwam heel goed uit, want het was opnieuw erg warm.
Tegen vieren kwamen we aan in het mooi, hoog boven de Moezel gelegen plaatsje Liverdun, een van de weinige mooie plaatsjes op deze tocht. Langs een lange trap daalden we af naar het station, waar de trein naar Nancy pas om 5 over 6 zou vertrekken. Maar er ging ook een bus naar Frouard en daar kon je overstappen naar Nancy. Zo gezegd, zo gedaan. Je doet er we veel langer over, zeker in de spits, maar 2 uur wachten is natuurlijk ook niks. Zó veel was er in Liverdun ook weer niet te zien.
Bij het Gare de Nancy was de grote vraag: waar is hotel Park-Inn? Het moest in de buurt van het station liggen en dat bleek al gauw het geval te zijn. Van buiten een vreselijk gebouw om te zien: een veel te hoge glazen torenflat. Maar van binnen prima, hoewel we tot ons verdriet een kamer naast de lift hadden en die lift maakte werkelijk een vreselijk lawaai. Daar zouden we ’s nachts nog het nodige plezier aan beleven, helaas.
Na een badje en een klein slaapje zochten we iets om te eten. Voor het bekijken van de stad hadden we natuurlijk geen puf en dat was bovendien gereserveerd voor na de tocht. Vlak bij het hotel was een heel mooie brasserie in Jugendstil stijl. Verder hoefden we niet te zoeken, het was er prima.
Dag 3 – Dinsdag 12 juli 2005
Van Liverdun naar Amance – 23 kilometer
Vroeg ontbijt, half negen de bus naar Pompey en daar weer overstappen naar Liverdun. De overstaptijd was krap, maar het had gekund. Echter, terwijl we nog stonden te zoeken waar de bus naar Liverdun stopte, reed er een bus naar Seizeras voorbij. En even later ontdekten we, dat we díe hadden moeten hebben, want Liverdun was geen eindhalte maar een tussenstop op weg naar Seizeras. Die hadden we dus gemist en de volgende ging pas om 11 uur. Daar sta je dan, in Pompey, zo’n 6 kilometer van het beginpunt van onze etappe. Gezien de afstand voor vandaag was dat teveel om er even bij te doen. Maar we konden wel doorsteken naar de route. Als we naar het Noorden liepen, moesten we de GR5 ergens kruisen. Dan misten we wel een stukje van het officiële traject, maar qua afstand was het ongeveer gelijk en een beetje flexibiliteit moet je tocht wel hebben op een totaal traject van ruim 2.000 kilometer. Dus we improviseerden wat door het bos, kwamen niet helemaal goed uit, maar uiteindelijk bereikten we bij de Moezel toch weer het rood-witte teken.
Aan de andere kant van de rivier lag Custines waar we boodschappen konden doen en koffie konden drinken. Daarna volgde een hete klim en een heel lang stuk over een prima, militaire route door het bos. Schaduw, heerlijk. Om een uur of 4 bereikten we het op een hoogte gelegen dorpje Amance. Vandaar was het nog ongeveer 3 kilometer langs de route en dan moesten we ergens een afslag nemen om het 4 kilometer van de route af gelegen hotel in Champenoux te bereiken. Nog bijna 8 kilometer dus. En het was inmiddels aardig bewolkt geraakt, had al een beetje geregend en er zat onweer in de lucht. Oeps, dat vonden we eigenlijk een beetje te dol. We belden daarom ons hotel, legden uit dat we voor de kerk van Amance stonden en vroegen of ze een taxi voor ons wilden bestellen.
We installeerden ons op het bankje voor de kerk. We hadden geen idee waar die taxi helemaal vandaan moest komen en rekenden er op, dat het wel even kon duren. Nog geen 10 minuten later stopte er echter een auto voor ons bankje. Geen taxi, maar de vader van de hotelbaas, die had bedacht, dat-ie zelf wel even op en neer kon rijden. Dat vonden we ongelofelijk aardig! Ook verder beviel dit adres in Champenoux uitstekend. Alleen jammer dat het buiten eten letterlijk in het water viel. De hitte van de afgelopen dagen ontlaadde zich in een knetterende bui, zodat het terras waar we aan ons aperitief zaten in allerijl ontruimd moest worden.
Dag 4 – Woensdag 13 juli 2005
van Amance naar Vic-sur-Seille – 27,5 kilometer
De volgende ochtend had het weer zich volledig hersteld en was het om 9 uur al weer knapjes warm. De vader van de baas stond klaar om ons terug naar Amance te brengen. Dat was bij de service inbegrepen!
Vandaag ging de tocht naar Vic-sur-Seille. Alweer een behoorlijk eind. Hoewel 23 kilometer normaal gesproken geen probleem is, is het bij temperaturen boven de 30 en vrijwel geen schaduw een hele klus.
Toen we het laatste stuk van Salonnes naar Vic via een heuvelruggetje – dus eerst een eindje klimmen om er op te komen – moesten, hebben we dan ook maar een eindje gesmokkeld door het autoweggetje langs de voet van de heuvel te pakken. Er reed bijna geen verkeer, dus dat was goed te doen. We zaten er behoorlijk doorheen, toen we onze auberge in Vic bereikten. Een simpel maar erg aardig ding met een heerlijk terras, waar we dit keer wel buiten konden eten.
Na het eten hadden we weer voldoende puf om even in het stadje te gaan kijken. Er waren een paar aardige oude gebouwen, met name de kerk en een laat-gotisch-vroeg-renaissance koopmanshuis. Op het plein voor het stadhuis hebben we een tijdje naar de aanzwellende drukte zitten kijken. Het was die avond namelijk feest in verband met quartorze Juliet, morgen. En toen we later in bed lagen, hebben we dat wel geweten ook!
Dag 5 – Donderdag 14 juli 2005
van Vic-sur-Seille naar Chateau Alteville – 21,5 kilometer
Gelukkig zijn de bakkers hier op zondagochtend, dus ook op 14 juli, gewoon open, want we hadden nu geen stroopwafels meer. Voorzien van limonade en quiches gingen we weer op pad. Op naar chateau Alteville. Het traject van vandaag was een tikje saai en voor het eerst viel nu ook de wind weg, waardoor de hitte nóg meer een verzwarende factor was. Gelukkig was er wel koffie, met een groot glas Perrier, onderweg, in Marsal. Een vestingplaatsje waar Vauban, architect ten tijde van Lodewijk XIV, duidelijke sporen heeft achtergelaten.
Om een uur of 4 bereikten we chateau Alteville. We hadden geen idee wat we daarvan moesten verwachten. Er stond alleen in ons wandelboekje, dat je er kon overnachten en dat er “tables d’hôtes” zou zijn. En een telefoonnummer. Op internet hadden we er niets van kunnen vinden. We hadden er gereserveerd, want het was de enige mogelijkheid in de verre omtrek. Het zou best iets jeugdherbergachtigs kunnen zijn. Met slaapzalen misschien? We zouden wel zien.
Toen we aan kwamen lopen, zag de zijkant er vrij oud en grimmig uit, maar de binnenplaats deed heel wat vriendelijker aan en de ontvangst door het echtpaar dat de eigenaar-bewoners bleken te zijn, was buitengewoon hartelijk.
Ze begrepen dat we eerst wel wat wilden drinken en leidden ons via een aantal ingerichte kamers naar een enorme tuin. Eigenlijk meer een park, waar we werden neergepoot. De baas verdween naar de keuken en ging er kennelijk zonder meer van uit, dat we aan een pilsje toe waren. Ik kon nog net voorkomen, dat hij er voor mij ook een openmaakte en toen moest-ie nog een keer lopen om een fles Icetea te halen. Wim had dat ook liever gehad, maar om de baas niet teleur te stellen, heeft hij de pils maar opgedronken.
Daarna werden we naar boven gebracht. De oude baas stond er op om mijn rugzak te dragen. Een prachtige kamer met uitzicht op het park en een gigaformaat bad. Niks armoe, niks slaapzalen, wat een luxe! En we konden alle vuile kleren in een zakje afleveren, mevrouw zou de machine even laten draaien. Wie zei ook alweer, dat die Fransen zo’n onvriendelijk volkje zijn?
Toen we helemaal waren opgefrist hebben nog een hele tijd in de tuin zitten lezen. Er liepen diverse honden rond, allemaal logés van verschillende kinderen van de baas. Wim heeft zich nog nuttig gemaakt, door één van de honden, een vrouwtje, te beschermen tegen een nogal oversekste jachthond. Het beestje was uit dankbaarheid niet meer bij Wim weg te slaan.
Om een uur of 6 kwamen er nog andere gasten. Een groep Engelsen, waar we later mee aan tafel zaten. Het waren leuke lui en het werd zo een erg gezellige maaltijd. De baas stelde voor dat we koffie buiten op het terras zouden drinken en hij kwam er elf met zijn vrouw en jongste zoon Davide bij zitten. De zelfgestookte Mirabelle werd er bijgehaald en die vloeide rijkelijk. Zo werd het al met al een zeer verrassend verblijf op het chateau.
En dan niet te vergeten dat Napoleon hier ook is geweest! Twee wandvullende schilderijen herinneren aan even zovele veldslagen, die door een aanvoerder uit het leger waren gewonnen en die Napoleon uit dankbaarheid heeft laten schilderen en persoonlijk is komen brengen (naar verluidt).
Dag 6 – Vrijdag 15 juli 2005
van Chateau Alteville naar Heming – 25 (-3) kilometer
En ook het ontbijt was onvergetelijk. Een tafeltje voor ons saampjes in die geweldige tuin.
Maar na het ontbijt was het weer werken geblazen. Opnieuw vrijwel geen wind, dus na een uurtje verlangde je alweer naar hete volgende bad. Boodschappen doen was er weer niet bij, maar onderweg zouden we ietts tegenkomen waar we wat konden eten. Als het goed was. En dat was het natuurlijk niet. De auberge die het boekje aankondigde, was inmiddels veranderd in een pension en overdag niet geopend. Balen dus. Maar we gaven zo gauw niet op, liepen er helemaal omheen en toen we ergens op de eerste verdieping een levend wezen zagen dat polshoogte kwam nemen, omdat de honden waren aangeslagen, vroegen we doodonschuldig of ze open waren en of we wat konden eten. De jongeman kwam naar beneden, verklaarde dat er geen restaurant meer was, maar voegde er aan toe, dat hij eventueel wel een ontbijt voor ons klaar kon maken. Yes, dat leek ons een uitstekend idee! Het stokbrood was nog een beetje bevroren, de koffie was nogal oud en koud, maar verder hebben we ons heerlijk te goed gedaan aan een tweede ontbijt. Zo zie je maar, er komt altijd wel een oplossing.
De middag ging door een waterrijkgebied met kanalen en stuwmeren, totdat we in Gondrexange arriveerden. Daarvandaan moesten we nog een kleine 3 kilometer van de route af om ons hotel in Heming te bereiken. De weg die we daarvoor moesten volgen was veel drukker bereden dan we aan de hand van de kaart hadden gedacht en eigenlijk zaten we er sowieso wel behoorlijk doorheen. Dus we probeerden die truc van het hotel bellen voor een taxi nog een keertje uit. Maar dit keer met minder succes. Ik kreeg een oude, naar later zou blijken dementerende dame aan de lijn die haar zoon ging roepen die er ook al niks van begreep. Uiteindelijk kreeg ik het nummer van een taxibedrijf met een heel verhaal waaruit ik meen de op te maken dat hij betwijfelde of er wel een taxi te krijgen was, dus we maakten een ander plan. We liepen een eindje terug aar een café-restaurant dat we hadden gezien, streken daar neer voor een koele dronk en vroegen de barkeeper om voor ons een taxi te bestellen. Hij schoot enigszins schamper in de lach. Naar Heming? Dat was maar 3 kilometer en een taxi zou helemaal uit Sarrebourg moeten komen. We hadden geen idee hoe ver dat was, maar het kon ons eerlijk gezegd niet zo heel veel schelen. Hoewel, het moest natuurlijk ook niet te veel uit de klauw lopen. Toen de barkeeper door had, dat we het toch echt serieus meenden, bood hij aan eerst te bellen om te vragen wat het kostte. Dat leek ons een goed idee. En even later kwam hij terug met een prijsindicatie van rond de 20 euro. Niet kinderachtig voor 3 kilometer, maar wat ons betreft was het dat vandaag wel waard. Met 2 koppen koffie per persoon zit je hier in Frankrijk ook al gauw aan dat bedrag!
Zo kwamen we uiteindelijk voor 29 euro in ons hotelletje aan, waar we dit keer niet in bad maar onder een heerlijk verfrissende douche alle hitte weer van ons afspoelden.
Het lekker nog een uurtje in de tuin met een boek werd helaas verstoord door de dementerende dame die met nogal onsamenhangende verhalen bij ons kwam zitten. En je bent dan toch te beleefd om het mens te negeren. Gelukkig liet ze ons onder het eten met rust.
Dag 7 – Zaterdag 16 juli 2005
van Heming naar Abreschviller – 23,5 kilometer
Geen taxi terug, maar weer een doorsteek langs een weggetje, waar we een kilometer of 3 verderop weer op de route kwamen. We begonnen nu de Vogezen te naderen. Gisteren hadden we al voor het eerst de contouren van het gebergte met de daar bovenuitstekende Donon gezien. Toen was het nog behoorlijk ver weg. Nu kwamen we op een gegeven moment aan een bosrand, waar we werkelijk een prachtig zicht hadden op het Vogezen-massief. Een adembenemend panorama. Morgen zouden we op dat topje daar staan!
Tussen de middag bereikten we Saint Quirin, voor het eerst een wat toeristischer plaatsje. Maar of de duvel ermee speelde, het restaurant was gesloten in verband met een bruiloftsfeest, later op de dag. Er kwam wel juist een personeelslid langslopen en ik schoot in het Frans zodanig uit mijn slof, dat ze begreep dat de nood hoog moest zijn. De kok werd geraadpleegd en zowaar, we konden op het terras aan de achterkant van het hotel plaatsnemen! Een omelet was geen probleem. Brood of frietjes erbij? De Icetea die we bestelden liet wel erg lang op zich wachten, maar het bleek dat ze geen kant-en-klare hadden, dus hadden ze een grote kan thee gezet en dat duurde natuurlijk wel even, voordat die koud was! Al met al een heerlijke maaltijd, al bleek bij het afrekenen dat het bepaald geen liefdewerk-oud-papier was. Maar ja, alles is hier nu eenmaal vreselijk duur, dus vooruit maar.
Na Saint Quirin werd het al behoorlijk wat heuvelachtiger en bosrijker. Een prachtig stuk, totdat we in Abreshviller ons volgende adres bereikten. De kamer was weer prachtig en met een heerlijk balkon. Jammergenoeg was hier vandaag ook een bruiloft en dat betekende niet alleen dat we niet in de voor de bruiloftsgasten gereserveerde tuin konden eten, maar ook dat het tot in de vroege ochtend rumoerig bleef, met alsmaar vertrekkende gasten op het parkeerterrein dat onder ons raam lag. En vanaf half 6 begon het parkeerterrein alweer vol te lopen met lieden die er hun kraampjes opzetten voor de vlooienmarkt die er ’s zondags werd gehouden. Nouja, een nachtje halfslaap halen we wel weer in.
Dag 8 – Zondag 17 juli 2005
van Abreschviller naar de Col du Donon – 23 kilometer
Vandaag het Piece de Resistence: de beklimming van de Donon, 1006 meter. Tot nu toe hadden we tussen de 2 en 300 meter vertoefd (met Amance als uitschieter op 386) en Abreschviller lag op 250 meter. We hadden we weliswaar de hele dag de tijd voor, maar het was nog steeds boven de 30 en de wind van de eerste 4 dagen was niet meer teruggekeerd. Desondanks ging het voortreffelijk. Het was eigenlijk best wel lekker om weer eens even helemaal voluit te gaan. Omhoog. En de omgeving was werkelijk prachtig. Wat een heerlijke uitzichten over die langgerekte heuvelruggen.
Voorzieningen waren er weer niet onderweg. De 3 kranen die we volgens ons boekje moesten tegenkomen, hebben we geen van allen kunnen vinden. Vooral de laatste kraan, vlak voor de laatste, schaduwloze klim was een tegenvaller, want we waren bijna door onze drankvoorraad heen. Het laatste stuk was dan ook wel een heksentoer, maar de voldoening en het uitzicht op de top waren navenant. Het Keltische tempeltje, een replica, gaf gelukkig de nodige schaduw, maar het laatste blikje orangina (voor met zijn tweeën) was letterlijk een druppel op een gloeiende plaat.
Toen we weer een beetje waren bijgekomen, begonnen we aan de afdaling. Het was al laat in de middag, maar we waren bepaald niet de enige wandelaars. We waren de hele week nog niemand tegengekomen onderweg, maar hier en nu was Frankrijk kennelijk wakker geworden en had en masse besloten de Donon eens te beklimmen. Vanaf de nabij gelegen col natuurlijk, niet vanuit het dal. Daar moet je idioot of Hollander voor zijn, zoals we van onze vriend in chateau Altville hadden geleerd. Een ware optocht kwam er nog omhoog, op het meest onwaarschijnlijke schoeisel.
Met een half uurtje ruim, daalden we neer op de col, waarna we nog een klein eindje verder afzakten naar het werkelijk schitterende Hotel du Donon. Een ware voltreffer. Het zwembad met bubbelbad was zo’n verrassing dat ik er ondanks de vermoeidheid even in moest duiken. Op het terras hebben we heerlijk gegeten en sinds dat moment zitten we te verzinnen hoe we hier nog eens een keertje terug kunnen komen. Het ligt helaas niet erg op een doorgaande route, dus het is er tot nu toe nog niet van gekomen.
Dag 9 – Maandag 18 juli 2005
van de Col du Donon naar Schirmeck – 8,5 kilometer
Vandaag het laatste stuk. Nog maar 8 kilometer afdalen naar Schirmeck waar een station van de SNCF is. We vertrokken met een blauwe lucht, maar binnen een paar minuten was het helemaal bewolkt en even later vielen er zelfs een paar druppels. Wat een geluk dat we gisteren nog zulk schitterend weer hadden gehad! Met het onweer dat voor vandaag was voorspeld zou het heel wat minder lekker zijn om de Donon te beklimmen.
De regendruppels waren vooralsnog loos alarm. Het bleef de hele afdaling droog en warm. We waren ruim op tijd in Schirmeck, waar we om ongeveer 1 uur de trein naar Strassbourg namen. Pas toen we in de volgende trein naar Nancy zaten, werd het menens met de regen, maar aangekomen in Nancy was het alweer droog.
We hadden besloten om nog één nacht in Nancy te blijven, daar een auto te huren en nog een paar dagen vanuit “ons” hotel in Champenoux Nancy en een paar steden in de omgeving te bekijken. We togen daarom rechtstreeks naar het kantoortje van Herz om een auto te reserveren en installeerden ons daarna nogmaals in het Park-Inn. Dit keer zo ver mogelijk van de lift vandaan.
’s Avonds aten we nog een keer in “onze” brasserie, waar tijdens de maaltijd het noodweer losbarstte. Eerst was het wel even lekker, na al die hitte, maar toen de biefstuk van ons bord waaide, hebben we het raam waar we naast zaten, toch maar dicht gedaan. Het was flink afgekoeld en het weer zou zich nu niet meer zo goed herstellen.
Het zat er weer op. De GR5 door Lotharingen was voltooid. Op naar de Vogezen! Het was een erg warme, zeg maar liever hete wandelweek geweest. Maar we waren toch blij, dat die regenperiode nu pas begon!